Een tien voor rekenen!

Stel, je wilt een vloer van 100m2 inkleuren met potlood, hoeveel potloden heb je dan nodig? Slechts één van de vragen van een oefenwebsite voor de landelijke kennistoets rekenen-wiskunde voor de pabo. Studente Else Kooi (27) haalde - als eerste in Nederland - een 10 voor de landelijke kennistoets. Een prestatie om trots op te zijn. Tijd voor een gesprek!

Tekst en beeld: Karin Spillenaar-Koolen

We bezoeken Else in haar appartement op de begane grond van een flat in Vleuten. “Ik voel me wel een beetje bezwaard hoor”, bekent de goedlachse blondine terwijl de koffie pruttelt. “Al die aandacht omdat ik een 10 heb gehaald! Ik stond er zelf ook echt van te kijken.” De deeltijdstudente pabo werkt 26 uur per week met kinderen met dyslexie. Daarnaast loopt ze één dag in de week stage in groep 3 en 4 van een Jenaplanschool én gaat ze twee avonden in de week naar school. Gelukkig maakt ze graag tijd voor een interview. Met twee koppen koffie en een schaal chocoladekoekjes nemen we plaats aan de eettafel in de kleurrijke woonkamer.

Allereerst, van harte gefeliciteerd met je 10! 

“Dank je wel! Ik werd gemaild door de coördinator van school. ‘Wow gefeliciteerd Else, de eerste 10 van Nederland.’ Ik wist niet wat ik hoorde. Superleuk!”

Ben jij zo’n rekenwonder? 

“Nee, eigenlijk niet (lacht). Ik snap dat het niet geloofwaardig klinkt, maar op de middelbare school werd mij dringend afgeraden om Wiskunde B te kiezen. Puzzeltjes maken vind ik altijd wel leuk, maar ik vreesde voor deze toets. Ik ben dan ook vroeg begonnen met leren, want ik wilde de toets echt in één keer halen.” “De toets was begin oktober en ik had net een vakantie geboekt, precies in de week ervoor. Woensdag kwam ik uit Portugal; donderdagavond had ik de toets. Tijdens die vakantie heb ik niet gestudeerd hoor.”

Hoe heb je je voorbereid?

“Een maand van tevoren ben ik opdrachten gaan maken. Die haalde ik van een website over kennistoetsen en de site van 10voordeleraar. Ik heb er ontelbaar veel gemaakt. Daarbij heb ik veel gestudeerd met studiegenoten - dat is bij wiskunde echt een uitkomst. Je leert namelijk elkaars gedachtegang volgen en dat heb je voor de toets nodig. Een deel van de vragen is zo opgesteld dat je fouten van leerlingen moet kunnen traceren. Stel dat je die fout consequent doorzet, tot welk antwoord komt de leerling dan?

Ik betrapte mezelf tijdens het oefenen vaak op slordigheidsfoutjes; een komma verplaatsen, iets vergeten af te trekken. Zo zonde als je daardoor de mist in gaat. Tijdens de toets heb ik hier extra op gelet.

De donderdagochtend van de toets sliep ik uit en heb ik nogmaals gestampt. Vlak voordat de toets begon stonden we met ons studiegroepje nog even te kletsen en toen dacht ik: ‘we gaan ‘t doen.’”

Hoe liep je de zaal uit?

“De toets was pittig, maar ik dacht wel dat ik ‘m had gehaald. Maar een tien?! Een onvoldoende had me minder verbaasd!”

Hoe ben jij het onderwijs ingerold?

“Na de middelbare school studeerde ik orthopedagogiek. ‘Iets met kinderen’, dat wilde ik. Na de master kwam ik via een open sollicitatie bij de IJsselgroep terecht als dyslexiebehandelaar. Ik solliciteerde heel bewust op vacatures binnen het onderwijs. In de zorg kun je te maken krijgen met uithuisplaatsingen - die ellende neem ik mee naar huis. Binnen het onderwijs heb je met andere problematiek te maken - dat spreekt mij aan. Na anderhalf jaar werd ik gebeld door E-vizier, waar ik nu met veel plezier als dyslexiespecialist werk. Dat combineer ik met een deeltijdopleiding pabo en mijn stage op een Jenaplanschool.”

En vanwaar de pabo?

“Ter uitbreiding van mijn cv. Werk in de zorg en het onderwijs is natuurlijk best onzeker en zodoende creëer ik meer mogelijkheden voor mezelf. Marnix Academie is trouwens verkozen tot de beste deeltijdopleiding in Nederland. Ik doe de opleiding in twee jaar; door mijn studie orthopedagogiek kreeg ik het onderzoeksgedeelte vrijgesteld.”

“Het is hard werken en zeker geen makkie! Wel scheelt het dat ik de stof kan koppelen aan dingen die ik al weet of meemaak op mijn werk. Daardoor valt het kwartje sneller.”

Wat voor soort student ben jij?

“Ik ga naar alle lessen, maak aantekeningen en let goed op. Qua voorbereidingen doe ik weinig. Voor een toets sluit ik mezelf op om keihard te leren (lacht).

Waar zie jij jezelf straks als lerares?

“Ik wil iets doen op het raakvlak van onderwijs en pedagogiek. Gisteren liep ik een dagje mee met de intern begeleider - leuk!  Het leuke aan voor de klas staan vind ik het groepsproces; allemaal verschillende kinderen met eigen talenten en aandachtspunten. Voor de één moet je streng zijn, met de ander is er meer ruimte voor een dolletje. Die dynamiek spreekt me aan.”

Dus niet perse een Jenaplanschool?

“Nee, hoewel het concept me wel aanspreekt. We zitten veel in de kring, stimuleren samenwerking en werken met combinatiegroepen. Kinderen van groep 4 weten al wat kinderen uit groep 3 moeten leren. Je gaat uit van de kracht van het kind en stimuleert ze samen dingen op te lossen. Daarbij, leren is veel meer dan zitten en uit je boek lezen. Ik geloof dat je het meeste leert door de dingen te doen waar je interesse naar uitgaat; dan ontdek je vanzelf dat je moet kunnen rekenen, lezen en schrijven. Bijvoorbeeld? Vorige week gaf ik leesles aan groep 3. We lazen een verhaaltje van Sinterklaas. Dan zeg ik: ‘Goed oefenen, dan kun je het morgen thuis voorlezen.’  Zo maak je het doelmatig en interessant.”

Waar liggen jouw drijfveren?

“Ik wil het beste uit de kinderen halen, hen leren waar ze goed en minder goed in zijn. Dat geeft zelfkennis en zelfvertrouwen. Misschien is leerling x niet goed in rekenen, maar kan hij wel geweldig dansen. Het is niet louter cognitief; sommige kinderen kunnen als de beste ruzies oplossen of een nieuwe leerling wegwijs maken. Daar moet ook oog voor zijn. Respect voor elkaar en hulp vragen en aanbieden - dat is de basis voor een mooie maatschappij. Dáár wil ik een bijdrage aan leveren.”

Hoe kijk jij naar de kennistoetsen?

“Ik vind het goed dat er eisen worden gesteld aan het kennisniveau van leerkrachten en daar zijn de landelijke toetsen een goed middel voor - je moet boven de stof staan om het uit te kunnen leggen en fouten van leerlingen te kunnen volgen. Lezen, schrijven en rekenen zijn daarbij de pijlers van onderwijs. Je hebt het gewoon nodig in het dagelijks leven. Ik denk wel dat je als kleuterjuf een ander rekenniveau nodig hebt dan bijvoorbeeld een leerkracht die voor groep 8 staat. Het zou zonde zijn als er door het niet halen van de landelijke kennistoets potentieel goede krachten afvallen; studenten die hun droombaan niet kunnen uitvoeren terwijl ze zo’n goede juf of meester zouden zijn voor bijvoorbeeld de onderbouw.”

Hoe kun je dat volgens jou oplossen dan?

“Misschien een open toets, of een mondeling als je ‘m niet haalt. Nu kan een slordigheidje of een denkfout je alle punten kosten. Daar zou meer rekening mee gehouden kunnen worden. Veel studenten van de deeltijd haalden de toets trouwens in één keer!”

Heb je tot slot nog een tip voor andere pabo-studenten?

“Begin op tijd met leren en vat lange stukken tekst samen, het liefst met elkaar. Studeer samen, vooral met rekenen! Als je het aan iemand kunt uitleggen, dan weet je zeker dat je de stof goed snapt.”

Een voorbeeldvraag van de Oefensite kennisbasistoets rekenen. Gemaakt voor en door pabo-studenten.

Voorbeeldvraag.jfif
José Snijder