Oefening baart kunst!

Nee, een groot rekenwonder is ze niet, bekent pabo-studente Lieke Schäfer (22). Maar met hard werken, goede voorbereiding en veel oefenen kun je het wél leren. Met dat doel is de oefensite voor de landelijke kennistoets rekenen-wiskunde voor de pabo in het leven geroepen. Een initiatief van enkele pabo-docenten. Samen met een groep excellentiestudenten bedenkt Lieke de oefenvragen. Een dankbare taak!

Tekst en beeld: Karin Spillenaar-Koolen

Pythagoraslaan in Utrecht, appte Lieke een paar dagen voor het interview. Met zo’n straatnaam kom je natuurlijk meteen in de stemming voor een robbetje puzzels en sommen! Ze woont nu een week in studentencomplex De Sterren, vertelt Lieke als ze ons voor gaat naar haar gezellig ingerichte kamer. “Groter dan mijn vorige studentenkamer en slechts vijf minuten fietsen naar school!” Maar nu is het kerstvakantie. Met twee koppen thee nemen we plaats aan de kleine eettafel bij het raam.

Vertel Lieke, ben jij een juf in hart en nieren? 

“Mijn moeder zei al vanaf groep 1 dat ik juf moest worden. Zelf zag ik dat pas later in. Maar toegegeven, ik vond kinderen en lesgeven altijd al heel leuk. Met vriendinnetjes speelde ik vaak ‘schooltje’; dan was ik de juf. 

Nu zit ik in het 3e jaar van de pabo aan de Hogeschool Utrecht. Ik loop stage in groep 1/2 en geef bijles aan een leerling uit groep 6. Maar ook aan een oudere dame die in kinderopvang werkt en binnenkort een toets Nederlands moet doen! Ik geef examentraining voor de rekentoets WISCAT-pabo. Binnenkort komt daar een training voor de kennistoets rekenen-wiskunde bij. Die afwisseling vind ik leuk.”

En je zet je dus in voor de oefensite.

“Ja! De site is twee jaar geleden opgericht. De landelijke kennistoets rekenen-wiskunde was net ingevoerd maar er waren nog weinig oefenmogelijkheden. Je had de website van 10voordeleraar, maar daar ontbrak de uitvoerige uitleg. Studenten wilden weten wat ze van de toets konden verwachten én zich voorbereiden middels oefeningen. Logisch toch? Toen heeft Marjolein Kool een excellentieteam samengesteld en daarmee is de website ontstaan - die kwam november 2014 online. Vorig jaar sloot ik me bij het team aan. Voornamelijk omdat ik iets extra wilde doen om me te kunnen onderscheiden - er zijn immers zoveel pabo-studenten - maar ook omdat het heel leuk en leerzaam is.” 

Wat doe jij precies?

“Ik bedenk aan de hand van vastgestelde criteria rekenopgaven en die stuur ik - voor feedback - naar de docent. Die oefenvragen komen uiteindelijk op de website. Het verzinnen van opgaven is uitdagend, soms gewoon lastig. Maar iedereen in het team heeft een eigen aandachtdomein. Als jij niet goed bent in meetkunde kun je daarvoor geen oefening creëren.”

En waar ligt jouw kracht?

“Nu vraag je me wat… Gehele getallen, denk ik.” 

En waar haal je je inspiratie vandaan?

“Uit bestaande opdrachten of uit de WISCAT-trainingen die ik geef. Maar ik put ook uit mijn dagelijks leven; de vragen moeten immers heel ‘levendig’ zijn. Frisdrank kopen in de supermarkt, in de file staan. Ik heb het altijd fascinerend gevonden hoe een file ontstaat, maar ook hoeveel auto’s er bijvoorbeeld in een file van 5km staan. En in de supermarkt kijk ik altijd naar de aanbiedingen en probeer niet in de instinkers te tuinen. Aan de hand daarvan bedacht ik de supermarktopgave.” 

Is die rekentoets nu echt de nachtmerrie van menig pabo-student?

“Studenten zijn altijd wel nerveus. Stel je voor dat je al je vakken gehaald hebt, behalve de rekentoets. Dan kun je niet afstuderen! Daar ga je wel van zweten ja!”

Wordt de oefensite veel gebruikt?

“Ja! Zeker vlak voor afname van de toets gaan studenten ermee aan de slag. De opgaven zijn ook echt op toetsniveau gemaakt, met telkens een duidelijke uitwerking van de antwoorden. Heel handig en overzichtelijk! Ik schat dat zo’n zeventig procent van de studenten gebruik maakt van de site. En we krijgen alleen maar positieve reacties!”

Hoe ging jouw toets eigenlijk?

“Ik vond het spannend hoor! Ik voelde natuurlijk ook wel dat ik ‘m in één keer moest halen (lacht). De toetsvragen vereisen soms logisch redeneren met grote lappen voor je tot de som komt. Het was dus niet puur rekenen en laat logisch redeneren nou net niet mijn sterkste punt zijn! Ik heb trouwens een 8 gehaald.”

Dat is meer dan voldoende!

“Ik mag ook niet klagen. Wiskunde was altijd mijn slechtste vak op de basisschool. Puzzelen en rekenen vind ik daarentegen wél heel leuk. De kennistoets is meer een puzzel dan echt harde wiskunde. En puzzelen kun je leren; middels trucs, regels en heel veel oefenen. Als je het dan eenmaal beheerst, kun je er zelfs les in geven. Kijk maar naar mij.”

Wat leer jij van je werk voor de oefensite?

“Ik leer natuurlijk zelf beter rekenen, ook omdat je elkaar feedback geeft en elkaars opgaven oplost. Daarmee heb ik wel een sprong voor op andere studenten. Ik ben ook best trots; hoe leuk is het als je een opgave ziet staan die jij gemaakt hebt en waarmee je anderen kunt helpen de toets te halen? 

Het sluit daarnaast goed aan bij de WISCAT-trainingen die ik geef. Door het ontwerpen van opgaven en hier een goede uitwerking bij te maken ontwikkel je rekenvaardigheden én leerkrachtvaardigheden. En dan krijg je er ook nog extra studiepunten voor!”

Wat vind jij persoonlijk van de landelijke kennistoets?

“Heel belangrijk. Veel docenten kunnen niet op dit niveau rekenen - dat is spijtig. Stel, je treft een hele slimme leerling uit groep 8; dan moet je wel boven de stof staan om hem of haar te kunnen uitdagen. 

In de toets zit ook een groot stuk didactiek; doorberekeningsfouten. Dat vind ik de leukste opgaven! Een leerling doet twee of drie keer iets fout - tot welke conclusie komt hij of zij dan? Zo leer je ook systematische fouten opsporen. 

Maar de focus op driehoeksgetallen - tja, wat doe je er verder mee?”

Vind je dat stukje zinloos?

“Nou ja, als je echt hele slimme kinderen in de klas hebt, of als je in plus-klassen werkt en binaire stelsels nodig hebt... Als ik er nog eens over nadenk; wel goed dat daar ook wat mee gedaan wordt eigenlijk.”

Laatst zei iemand dat ze het zonde vindt dat getalenteerde studenten afvallen door het falen voor de rekentoets, terwijl ze bijvoorbeeld wel heel geschikt zouden zijn als kleuterjuf of voor de lagere klassen. Hoe zie jij dat? 

“Natuurlijk vallen er studenten af door de toetsen. Misschien maar goed ook; zodoende eindig je met minder pabo-studenten en een groep die sterk gemotiveerd is. Meer kans op een baan ook (lacht)! Maar even serieus; als je van de pabo komt moet je dit rekenniveau hebben. Punt.  Je weet ook niet in welke klas je straks staat - je moet breed inzetbaar zijn.”

Tot slot, zou je straks de echte toetsvragen willen opstellen? 

“Dan moet je echt wiskunde gestudeerd hebben - ik kan dat niet hoor. Maar het zou wel leuk zijn natuurlijk!”

Vooruit, nu echt de laatste vraag! Wat ga je na je afstuderen doen? 

“Na het vwo begon ik aan Pedagogische Wetenschappen, maar dat liep niet lekker - onder andere door drukte en de lastige statistiek. Inmiddels is mijn rekenbasis enorm gesterkt natuurlijk.  Ik wil na de pabo wel verder studeren; een master halen in pedagogiek of onderwijskunde. Ik vind leren gewoon leuk! Wie weet kom ik daarna bij een onderwijsinstantie te werken en combineer ik dat met voor de klas staan of iets op de pabo. Zoals ik al zei; ik houd van afwisseling!”

José Snijder