Met oefenen en samenwerken moet het lukken!

Een 10 halen voor de landelijke kennistoets Wiskunde? Het lijkt onmogelijk maar Jozua van den Briel (Hogeschool van Amsterdam) en Johannes in ‘t Hol (Hogeschool Utrecht) deden het. Tijd voor een kennismaking!

Tekst: Karin Koolen

10 vragen aan Jozua van den Briel (39)

Jozua, stel je eens voor!

“Op de middelbare school was ik eigenlijk maar in twee dingen écht goed; wiskunde en gym. Dat ik les wilde geven aan jongeren stond buiten kijf. Na de Academie voor Lichamelijke Opvoeding werkte ik tien jaar als gymleraar, tot ik drie jaar geleden een zware hernia kreeg. Toen ik weer op mijn benen kon staan, startte ik met de tweedegraads lerarenopleiding wiskunde - ik wilde mezelf verbreden. Maar goed ook, want na de geboorte van mijn dochter (1) kreeg ik een tweede hernia. 

Samen met mijn vrouw en dochter woon ik in Alkmaar. Ik zit in het derde jaar van mijn opleiding en ben daarnaast docent in het beroepsonderwijs.”

Waarom docent wiskunde?

“Ik heb het altijd leuk gevonden! Als docent vind ik het een uitdaging om de ‘droge’, complexe stof tastbaar te maken. Ik heb een hele fysieke manier van lesgeven, waarbij leerlingen de waarden echt leren ervaren. Je kunt wel zeggen acht meter, maar hoeveel is dat? Ga die afstand eens voelen door ‘m neer te leggen met linialen of door ‘m te lopen. Leerlingen hoeven bij mij niet stil te zitten.”

Wat voor een soort student ben je zelf?

“Vroeger een hele luie. Op de middelbare school kon ik moeilijk stilzitten en voorbereiding vond ik nooit zo nodig. Inmiddels ben ik hierin veel veranderd. Ik werk hard en bereid mijn toetsen tot in de puntjes voor.”

Hoe heb jij je voorbereid op de kennistoets?

“Oefenen en samenwerken. Met een groepje van vijf studiegenoten - vrienden, kan ik nu wel zeggen - hebben we de oefenvragen behandeld. We hebben elkaar ook overhoord - zo houd je elkaar scherp.”

De moeilijkste vraag was…

“Die ene die ik fout had - haha. Eigenlijk had ik een score van 97,9%, maar dat werd afgerond tot een 10. Wat de betekenis van een chromatisch getal was kon ik mij niet meer herinneren en ‘gokken’ was er ook niet bij, omdat het een open vraag was.”

Hoe liep je de zaal uit?

“Met een goed gevoel! Het was natuurlijk jammer dat ik de laatste vraag niet kon beantwoorden maar ik wist van 40 van de 50 vragen zeker dat ik ze goed had. Misschien zelfs wel van 45. Een negen had ik zeker wel verwacht. Toen ik hoorde dat ik een tien had, …ja, daar stond ik toch wel van te kijken.”

Wat vind je eigenlijk van een landelijke kennistoets?

“Persoonlijk vond ik het leerzaam om weer eens door al die oude wiskundestof te gaan. Echt een trip down memory lane! Sommige dingen waren al wat weggezakt, zeker nadat ik zo’n tijd thuis had gezeten met die hernia. Ik vraag me wel af of de toets het juiste middel is om het doel - namelijk het niveau van leraren omhoog halen - te behalen. Ik heb zeer getalenteerde studiegenoten die fantastische leraren zouden worden binnen hun vakgebied, maar voor wie het er nu wel om spant.”

Heb je tips voor hen die de toets nog moeten maken?

“Begin op tijd met voorbereiding. En dan niet een dag, maar echt weken van te voren. Maak actief gebruik van het bestaande oefenmateriaal. En, heel belangrijk, kijk of je samen kunt sparren - leren van andermans kijk op een opgave is echt een meerwaarde.”

Waar kocht jij je eerste geodriehoek?

“Bij de Hema? Dat is een gok hoor. Ik ben ‘m ook kwijt trouwens.”

Hoe en waar zie je jezelf als leraar straks?

“Ik wil sowieso graag mijn eerstegraads halen. Als ik zie hoe makkelijk deze opleiding me afgaat, moet ik dat niveau zeker aankunnen. Daarbij, ik vind leren leuk, ik vind wiskunde leuk - let’s take on the challenge! 

Ik blijf graag actief binnen het beroepsonderwijs. De kleine groepen, de leerlingen heel echt en recht door zee, collega’s die met elkaar weten van aanpakken - dat spreekt me aan. Natuurlijk zitten er leerlingen bij die in moeilijke situaties verkeren en met gedragsproblemen kampen, maar ik ga graag met hen aan de slag. Investeren in de relatie, normen en waarden bijbrengen en ze hopelijk klaarstomen voor de maatschappij. Als ik mijn leerlingen daarnaast dan ook nog de stelling van Pythagoras bijbreng, is dat mooi meegenomen!” 

10 vragen aan Johannes in ’t Hol (37)

Johannes, stel je eens voor!

“Mijn vriendin en ik wonen in Renkum, in de buurt van Wageningen, met vier kinderen. Direct na het vwo startte ik met een studie wiskunde aan de Universiteit van Groningen. Daar ben ik na het behalen van mijn propedeuse mee gestopt. Vervolgens heb ik dertien jaar studiebegeleiding gegeven aan leerlingen met gedragsmoeilijkheden. 

Na een tijdje ging het toch weer kriebelen. Nu doe ik de tweedegraads lerarenopleiding wiskunde en geef ik les op een vmbo-school aan derde en vierde klassen. Ontzettend leuk!”

Waarom docent wiskunde?

“Ik ben er altijd al heel goed in geweest. Geschiedenis, aardrijkskunde en talen - het kon me niet boeien, ik was echt van de abstracte vakken. Wat mij zo aanspreekt in wiskunde is de duidelijkheid. Je bent bezig om een soort puzzel op te lossen en ineens zie je het - dat geeft een enorme kick! Ik zie dat nu ook bij mijn leerlingen; ‘Hé, ik heb het opgelost.’ Je ziet ze stralen!”

Wat voor een soort student ben je zelf?

“Haha - geen modelstudent hoor. Ik begin altijd net te laat met voorbereidingen en het uitwerken van opdrachten. Ik ben een kei in uitstelgedrag. Maar met een goede eindsprint kom ik er altijd wel. Voor de vakinhoudelijke wiskundetoetsen haal ik zelfs altijd tienen!”

Hoe heb jij je voorbereid op de kennistoets?

“Ik maakte me geen zorgen. Pas het weekend ervoor ben ik de stof ingedoken. Omdat ik veel vrijstellingen gekregen had leek het me verstandig om bepaalde onderwerpen even op te frissen. Twee avonden - met een gezin is ’s avonds studeren de norm - knallen! Ik heb de oefentoets gemaakt op de site van 10voordeleraar en ben wat extra gaan oefenen met mijn zwakkere punten. In Utrecht heb je trouwens ook de gelegenheid om een voorbereidend college te volgen; dat heb ik ook gedaan. Echt een aanrader.”

De moeilijkste vraag was…

“Nou ja, ik had twee vragen fout en ik weet nog steeds niet welke dat waren - dat vind ik wel jammer. De domeinen analyse en meetkunde zijn mijn sterke punten en die komen veelvuldig aan bod in de toets. Juist daar heb ik nu twee fouten gemaakt. Frustrerend!”

Hoe liep je de zaal uit?

“Opgewekt! Ik vond het ook gewoon heel leuk om die toets te maken. Ik ging erheen met de gedachte ‘zal ik een 10 kunnen halen?’ Maar toen ik naar buiten liep wist ik dat niet zeker hoor…”

Wat vind je eigenlijk van een landelijke kennistoets?

“Ik ben in de eerste plaats positief; het is belangrijk dat alle hogescholen dezelfde vakkennis aanbieden. Het niveau ligt wel hoog, vind ik. Op 6 vwo - terwijl docenten met een tweedegraads bevoegdheid tot 4 vmbo mogen lesgeven. Maar zo kun je wel boven de stof uitstijgen. Natuurlijk vind ik het ook hard dat studenten uitvallen vanwege de toets. Andere vaardigheden die heel belangrijk zijn voor een goede leerkracht zijn gewoon lastiger te toetsen.”

Heb je tips voor hen die de toets nog moeten maken?

“Hetzelfde wat ik al jaren tegen mijn leerlingen zeg en nu deed ik het zelf; schrijf alles uit. En dan niet in klad, maar neem er de tijd voor. Zo kun je je antwoorden checken en eventueel zien waar je de fout in ging. Het geeft mij enorm houvast. Zorg ook dat je je sterke en zwakke punten weet. Van tevoren weet je welke onderwerpen aan bod komen; kies je ervoor om je zwakkere punten te verbeteren of focus je je juist op de domeinen die wel goed gaan? En bedenk, je hoeft geen 10 te halen, als het maar een voldoende is.”

Waar kocht jij je eerste geodriehoek?

“Bij de Hema, met mijn moeder samen. Toen kochten we ook een leren rugtas en een passerdoosje. De rugzak heeft ‘t - weliswaar zwaar gehavend - tot het einde van mijn middelbare schoolperiode volgehouden. De rest is snel stuk gegaan - dat slijt zo snel.”

Hoe en waar zie je jezelf als leraar straks?

“Vroeger had ik altijd gedacht les te willen geven aan havo en vwo. Maar ik zocht een baan, solliciteerde en kwam voor een vmbo-klas te staan. Best pittig in het begin. Ik moest leren om de klas onder controle te houden - je leerklimaat moet tenslotte op orde zijn, voordat je kennis kunt overdragen. Inmiddels weet ik hoe het werkt en vind ik juist deze leerlingen zo leuk en spontaan! 

Misschien dat ik over een tijdje mijn eerstegraads wil halen. Zorgen om mijn baan heb ik niet - wiskundeleraren worden veel gevraagd.”

José Snijder